De makers achter de ontwerpen
Opera komt pas volledig tot leven door de combinatie van muziek, kostuums en decors. Aan het begin van de 20ste eeuw schakelden de Vlaamse Opera en het Théâtre Royal Français een selecte groep ontwerpers en hun ateliers in voor het maken van decors. Onder hen waren Albert Dubosq, het duo Léon Célos en Barthélémy Bernier, en het duo Frans Proost en Jeroom Mees. De recent verworven ontwerpen zijn afkomstig van de laatste twee.
Frans Proost (1866-1941), een voormalig student van Charles Verlat aan de Antwerpse Academie, was zowel schilder als tekenaar en maakte ook affiches. Als schilder richtte hij zich vooral op landschappen. Jeroom Mees (1866-1941) was eveneens een talentvol landschaps- en portretschilder. Hij was lid van de kunstgroep De Scalden, waar onder andere ook componist Lodewijk Mortelmans toe behoorde. Het werk van Proost en Mees wordt gekenmerkt door een realistische, maar nooit confronterende stijl. Hoewel niet vooruitstrevend, was hun naturalistische aanpak precies wat de Vlaamse Opera en het Théâtre Royal Français zochten: decors die trouw bleven aan de werkelijkheid en een eerder conservatieve esthetiek uitdroegen.
Van ontwerp tot uitvoering
In het begin van de 20ste eeuw stonden zowel de Vlaamse Opera als het Théâtre Royal Français onder het beheer van de stad Antwerpen. Dit betekende dat het ontwerpen van operadecors via officiële procedures moest verlopen.
- Het operahuis stelde een atelier aan, dat een beknopt bestek voorstelde.
- Na voorlopige goedkeuring door de operadirectie en de Dienst der Stadsgebouwen, ontwierpen de kunstenaars gedetailleerde maquettes.
- Deze maquettes werden gepresenteerd aan de Toneelraad en de Stadsbouwmeester. Na hun fiat volgde de productie van de decors op ware grootte.
De recent verworven collectie bevat schetsen en technische tekeningen, en ook presentatiemaquettes. Veel van deze stukken dragen nog sporen van gebruik, zoals notities en inspectiecommentaren, evenals gaatjes van spelden waarmee de maquettes werden opgesteld.
De ontwerpen en maquettes
De nieuwe collectie bevat ontwerpen voor onder andere
Het Théâtre Royal Français
- La lépreuse (Lazzari), 1925-1926
- Résurrection (Alfano), 1927
De Vlaamse Opera
- Alpenlied (Kienzl), zonder datum
- De dode stad (Korngold), 1923
- Parsifal (Wagner), 1926
- Marieke van Nijmegen (Uyttenhove), 1926-1927
- De legende van Sakuntala (Schubert), 1927
- Sly (Wolf-Ferrari), 1929
Heel bijzonder zijn de ontwerpen en maquettes voor Wagners Parsifal. Na de Antwerpse première in 1914, een van de eerste opvoeringen van Parsifal buiten Bayreuth, werd de opera pas in 1926 opnieuw opgevoerd. Bij die gelegenheid maakten Proost en Mees nieuwe decors, geïnspireerd door de originele ontwerpen uit Bayreuth. De verworven collectie omvat ontwerpen voor scènes als Klingsors slot, de Tovertuin (in meerdere varianten), en de Graalburcht, evenals voor de bewegende panorama’s die de reis van Parsifal verbeelden.
Vanaf 1926 werd Parsifal bijna jaarlijks opgevoerd in Antwerpen, meestal op Goede Vrijdag, en lange tijd met de decors van Proost en Mees.
Een groeiende verzameling
Deze nieuwe aanwinsten sluiten aan bij eerdere uitbreidingen van onze collectie. In 2016 verwierf Museum Vleeshuis al een dertigtal ontwerpen en maquettes van Proost en Mees, aangevuld met werk van Lode Ivo, gemaakt voor de Vlaamse Opera en de Hippodroomschouwburg. Een jaar later volgden ontwerpen van Célos en Bernier, zowel voor de Vlaamse Opera als voor het Théâtre Royal Français en de Koninklijke Nederlandse Schouwburg.
Met deze nieuwste toevoegingen versterken we onze collectie en verdiepen we ons begrip van de rijke operageschiedenis van Antwerpen.
Schenkingen zijn van groot belang voor het museum. Wil jij graag een object schenken? Neem dan contact op via vleeshuis@antwerpen.be.