Overslaan en naar de inhoud gaan
© Frederik Beyens

Kanarieorgel

Lang voor het draaiorgel op straat wijd verspreid was, waren er draaiorgels in de huiskamers. Daar hadden ze een concreet doel: de vogels in hun kooitjes leren zingen. Later pikten straatzangers de orgeltjes op en droegen ze onder hun arm langs de straten. Vanaf dat moment waren orgeldraaiers niet meer weg te denken uit het straatbeeld.

Les serinettes

De eerste echte draaiorgels – automatische orgels die aangedreven werden met een zwengel of wiel, waren de “kanarieorgels”of “serinettes”. Serin is immers het Franse woord voor “kanarie”.

De orgeltjes werden sinds het begin van de 18e eeuw gemaakt, vooral in Mirecourt en in de Vogezen. Later, in de 19e eeuw, werden ze ook in Vlaanderen geproduceerd, bijvoorbeeld door De Potter (Sint-Niklaas) en Louis Fretin (Oostende).

Chagrijnige zangvogels

Het waren kleine instrumentjes, ongeveer ter grootte van een hoog sigarenkistje, waarin slechts een tiental kleine loden pijpjes was aangebracht. De muziek van deze serinettes klonk even hoog en ijl als het gefluit van zangvogeltjes. En dat was ook de bedoeling! De orgeltjes werden speciaal gemaakt om lusteloze zangvogels over hun chagrijnige bui heen te helpen en weer te stimuleren tot vrolijk gezang. De korte melodietjes van het orgel werden herhaaldelijk gespeeld, opdat de vogels ze zouden nazingen.

Later werden de kanarieorgels opgemerkt door straatzangers, die zichzelf ermee begeleidden. Ze ontwikkelden ook grotere orgeltjes, met een minder schel geluid. Orgeldraaiers hebben hun instrument dus een klein beetje aan huisvogels te danken.

Ons kanarieorgel dateert uit de vroege 19e eeuw en werd gemaakt in de Vogezen.

Bron

  • Mr. R. De Waard (1968). Het draaiorgel, Actuele onderwerpen.

Vragen?

Heb jij opmerkingen, vragen of aanvullingen? Contacteer ons via vleeshuis@antwerpen.be.

Meld je aan voor de nieuwsbrief