1504: Nieuw gildehuis
Aan de vooravond van de Gouden Eeuw van Antwerpen (1500-1585) is het oude Vleeshuis te klein. Vol vertrouwen in een gouden toekomst voor de stad laat het gilde van de Antwerpse slagers (vleeshouwers) een prestigieus nieuw gildehuis optrekken. Bouwmeester Herman de Waghemakere tekent de plannen, in 1504 voltooit zijn zoon Domien het nieuwe Vleeshuis. Met op het gelijkvloers een grote verkoophal voor ruim 60 slagers en een kapel, en op de eerste verdieping de vergaderzaal, de feestzaal en het archief van het gilde.
19de eeuw: Wijnhandelaars en operazangers
Wanneer Napoleon de gilden afschaft in 1796, verliest het Vleeshuis zijn functie. Het gebouw staat nu te huur. In de eerste helft van de 19de eeuw vinden enkele beroemde kunstschilders er onderdak. Nicaise De Keyser schildert er De slag der gulden sporen in 1836. Tijdens een bezoek aan het atelier raakt Hendrik Conscience geïnspireerd door het doek. Twee jaar later is De leeuw van Vlaanderen een feit. Tegelijkertijd is er plaats voor muziek: ook het theater- en operagezelschap ‘Liefde en Eendracht’ vindt onderdak in het Vleeshuis, en ook orgelbouwer Jean-Joseph Delhaye huurt er een ruimte. En af en toe doet het gebouw dienst als roepzaal bij kunstveilingen. Het Vleeshuis blijkt daarnaast een prima opslagplaats voor wijn. Eerst huurt wijnhandelaar Renson het gebouw, in 1841 koopt wijnhandelaar Peyrot het volledige pand. Hij voert grote aanpassingswerken uit en deelt de hoge, gewelfde, benedenverdieping op in twee verdiepingen, voor extra ruimte.
1913-2006: Museum voor Toegepaste Kunst
In 1864 opent het eerste stedelijke museum van Antwerpen, het Museum voor Oudheden, in het Steen. Al snel is het Steen te klein en is er nood aan een groter gebouw. In 1899 komt het Vleeshuis in handenvan de stad. Die besluit het gebouw grondig te restaureren onder leiding van Alexis Van Mechelen. Het Museum voor Toegepaste Kunst opent daar in augustus 1913 de deuren. Als zustermuseum voor het Steen, waar ook een deel van de collectie van het Museum voor Oudheden te zien is. De collectie is érg divers: van harnassen tot archeologische vondsten, van keramiek tot meubels, van munten tot muziekinstrumenten. Bovendien kan de bezoeker ook enkele gereconstrueerde historische stijlkamers binnenstappen.
2006: Klank van de Stad
Enkele barokke klavecimbels en een handvol trompetten en trommels: die instrumenten leggen in 1864 de basis voor wat later uitgroeit tot een collectie muziekinstrumenten met wereldfaam. De instrumenten zijn eerst nog te zien in de Muziekkamer van het Steen. Maar al gauw, in 1913, verhuist de snel groeiende muziekinstrumentencollectie naar Museum Vleeshuis.
In 1967 brengt het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen zijn verzameling historische muziekinstrumenten onder in Museum Vleeshuis. Aan de basis van die collectie lag niemand minder dan componist, dirigent en conservatoriumoprichter Peter Benoit. Hij pleitte al in 1888 voor een duurzame aanpak van muziekerfgoed. En hoopte ‘een museum van speeltuigen voor aanschouwelijke en geschiedkundige studiën’ in te richten. In 1967 gaan museum en conservatorium een partnerschap aan dat nog steeds voortduurt. Erfgoed en onderwijs, onderzoek en artistieke praktijk gaan op unieke wijze hand in hand. Ook vandaag geven docenten van het Conservatorium nog wekelijks les in het museum, en zijn studenten en alumni te horen op de concerten.
In de loop van de 20ste eeuw transformeert Museum Vleeshuis tot een museum voor muziek en muziekbeleving in Antwerpen. De profilering is rond in 2006. Na een korte sluiting opent het Vleeshuis opnieuw de deuren onder de naam Museum Vleeshuis | Klank van de Stad.
Vandaag
In 2022 ontvangt Museum Vleeshuis van de Vlaamse Overheid een officiële erkenning als museum.
Vandaag verzamelt, bewaart, onderzoekt en ontsluit Museum Vleeshuis muziekinstrumenten, verhalen, vakmanschap en tradities uit 800 jaar muziekleven in Antwerpen en Vlaanderen. Samen met tal van partners laat het museum de collectie leven in concerten en andere activiteiten, in het monument Vleeshuis en daarbuiten, en inspireert het tot luisteren en kijken, tot musiceren, componeren en bouwen. Zo verrijkt Museum Vleeshuis de blik van iedereen die van muziek houdt en geeft het materieel en immaterieel muziekerfgoed door aan toekomstige generaties.